Christenjongere zijn

Ik ben christelijk opgevoed, toch heb ik heel veel vragen. Wat mag ik als christenjongere en wat absoluut niet? Hoe kan ik het beste leven tot Gods eer? Zijn mijn gebeden wel goed? Hoe kan ik leren om met mijn hart te bidden? Ik ben ook weer bang dat ik het verkeerd doe. Kan iemand hier over mij een stukje duidelijkheid geven? Liefst iemand van christelijk-gereformeerde afkomst.

Allereerst: wees dankbaar dat je een christelijke opvoeding hebt gehad. Dat is nooit tevergeefs. Intussen zit je wel met een aantal vragen. Allereerst vraag je wat je als christenjongere wel en wat absoluut niet mag doen. Nou, laat ik maar eerlijk zeggen: daar kan ik je geen lijstje voor geven. Daar moet je zelf achter zien te komen. Let wel, niet door maar wat te redeneren, maar door te luisteren naar God Zelf in Zijn Woord. Het gaat er dus om dat je je Bijbel opent en erin leest. God maakt Zijn wil bekend in Zijn Woord. Denk allereerst maar aan de Tien Geboden, die ons elke zondag in de kerk worden voorgehouden. Maar dat is nog niet voldoende. Denk ook maar aan die rijke jongeling in Mattheüs 19 (vs. 16-26). Die jongen heeft al de geboden stipt gehouden, zegt hij. Maar Jezus zegt: jongen, dat is tekort, daarmee red je het niet, zo word je nog niet zalig. Wat ontbreekt die jongen dan? Wel, de liefde tot God en tot zijn naaste. Je kunt ook zeggen: Hij mist een hart dat de Heere vreest.

Om Gods wil te leren verstaan moet je eerst bidden of de Heere daar je hart voor opent en je verstand voor verlicht. Denk aan David, die in Psalm 25 vraagt: “Heere, maak mij Uw wegen bekend, leer mij Uw paden.” Je begrijpt hopelijk dat dit niet gaan zonder het gebed om de Heilige Geest. In de berijming van Psalm 119 wordt de vraag gesteld: “Waarmede zal de jongeling zijn pad -de weg van Gods wil- rein bewaren? (vers 5). Het antwoord is dat hij het houdt naar 't heilig blad, het Woord van God. En hoe kan hij Gods Woord houden? Wel, leest vers 3. Daar wordt gebeden: “Och schonk Gij mij de hulp van uwe Geest.” Het werk van de Heilige Geest hebben wij, ook jij, nodig En Zijn Geest wil God ons geven door het Hem te vragen. Dat lees je in Lukas 11:13. Daar lees je, nadat Jezus eerst gezegd heeft: een ieder die bidt, die ontvangt, die zoekt, die vindt en die klopt, die wordt opengedaan: “Indien dan gij, die boos zijt, weet uw kinderen goede gaven te geven, hoeveel te meer zal de hemelse Vader de Heilige Geest geven aan degenen, die Hem bidden.”

Als Paulus in Romeinen 12:2 schrijft: “Wordt niet gelijkvormig aan deze wereld, maar wordt veranderd door de vernieuwing van uw gemoed, opdat gij moogt beproeven (= toetsen, onderscheiden) welke de goed en welbehaaglijke wil van God is”, dan is die vernieuwing van ons gemoed, van ons hart kun je ook zeggen, heel beslissend. Dat vernieuwen is werk van de Heilige Geest. Door dat vernieuwende werk brengt de Heilige Geest tegelijk de liefde van God in Christus in ons hart. En door die liefde gedreven ga je in elke concrete situatie, waarin een beslissing wordt genomen, luisteren naar Gods geboden en ontdekken hoe je de Heere het meest behaagt, Hem het meest dien en ook mijn naaste, door wat ik doe. Met andere woorden: de wil van God doen gaat niet om buiten mijn persoonlijk overwegen. Ik wordt er zelf met mijn volle verstand en met heel mijn verantwoordelijkheid bij betrokken. We moeten persoonlijk, verlicht en geleid door de Heilige Geest, beproeven, toetsen wat de Heere welbehagelijk. Lees wat dat betreft ook Efeze 5:10 maar eens.

Met dit antwoord zijn ook de volgende vragen al in hun kern beantwoord. Leven tot Gods eer begint bij het gebed. Zondag 45 van de Heidelbergse Catechismus vraagt: Waarom is het gebed voor de christen nodig? Het antwoord is: Omdat het het voornaamste stuk van de dankbaarheid is. Het is het voornaamste aspect in een christenleven, waarmee de Heere geëerd wordt. Lees die hele zondag maar eens door. Daar krijg je echt gebedsonderwijs. Daar leer je of je gebeden wel goed zijn (vr. en antw. 117). En hoe je leert met je hart te bidden, namelijk door de gave van de Heilige Geest (vr. en antw. 116). Daar leer je ook dat je al je angst mag verliezen vanwege de vraag of ik iets al of niet verkeerd doe. God maakt in dit leven van Zijn kinderen nog geen volmaakte mensen. Helaas, ze blijven zondaren die daarom elke dag weer bidden om genade, om vergeving van hun zonden in het bloed van Christus. En die dankzij en door die genade en door de liefde uit Christus verlangen hoe langer hoe meer tot eer van God te leven en die dus elke dag weer de strijd aangaan tegen alles wat met de wil van God in Christus ingaat. Ik hoop je met dit geschrevene een stukje duidelijkheid gegeven te hebben.

Ds. G. van de Groep

Dit artikel is beantwoord door

Ds. G. van de Groep

• Geboortedatum:
  07-04-1944
• Kerkelijke gezindte:
  Christelijk Gereformeerd
• Woon/standplaats:
  Heerde
• Status:
  Inactief

97 artikelen

Dit panellid heeft meerdere artikelen geschreven