Buitenkant-christendom

J.P. van den Brink / Geen reacties

17-07-2019, 13:06

Vraag

Ik woon inmiddels geruime tijd in mijn huidige woonplaats. Het valt mij op dat niet-christenen in deze omgeving heel negatief praten over kerkmensen. Het valt me ook op dat veel kerkmensen zeer streng zijn in de leer, maar dat vooral doordeweeks er van alles mee door kan. Als ik dan in de krant en via de media berichten lees over homo-emancipatie en hoe de SGP onder druk wordt gezet, dan denk ik: is dit geen oordeel en wordt het niet hoog tijd dat we zelf in de schuld terecht komen? “Wij zijn van het heilspoor afgegaan, ja wij en onze vaderen tevens.”

Maar in plaats van in de schuld te komen gaan we afgeven op andersdenkenden. Maar art. 16 van de Dordtse leerregels H3/4 zegt: “en wij moeten ons geenszins tegenover hen verhovaardigen alsof wij onszelven uitgezonderd hadden.” Het tegenovergestelde zie ik echter gebeuren. Bij alles wat er gebeurt moet ik steeds denken aan Amos 3:6: “Zal er een kwaad in de stad zijn, dat de HEERE niet doet?” Zijn we er ons nog van bewust dat de satan geen macht over ons heeft als God het hem niet toestaat?

We hebben in het verleden al een zogenaamde boetedag gehad in de Ger. Gem. Eigenlijk verwacht ik daar ook geen heil meer van. Sommige predikanten van de Ger. Gem. zijn in onze gemeente niet welkom, vanwege een te ruim evangelie. Boetedag betekent toch dat we zelf in de schuld moeten komen? Maar in plaats daarvan zie en hoor ik van een hoop geruzie in de kerk. Mensen verlaten gedesillusioneerd de kerk en Mattheüs 10:34-36 zie ik letterlijk in vervulling gaan.

Ware gelovigen schijnen het meest last te hebben van juist degenen die huisgenoten (zouden moeten) zijn. En ondertussen blijven we lekker kerkje spelen. Het lijkt wel een grote poppenkast geworden. Ik krijg steeds meer de indruk dat Jesaja 6 van toepassing is op dit volksdeel. “Horende hoort, maar verstaat niet, en ziende ziet, maar merkt niet.” En Jesaja zei: “Hoe lang, Heere? En Hij zeide: Totdat de steden verwoest worden, zodat er geen inwoner zij, en de huizen, dat er geen mens zij, en dat het land met verwoesting verstoord worde.” Wanneer keert de wal het schip?

Hoe kan ik anderen in contact brengen met het evangelie als ik in gesprek met andersdenkenden steeds weer uitkom op dit soort uiterlijke zaken waar zij zich terecht aan ergeren. We waarschuwen onze kinderen voor de smartphone en Facebook, terwijl we zelf ook bijna alleen maar met uiterlijke zaken bezig zijn. Stemmig gekleed, maar wel een hoed waarmee we anderen de loef kunnen afsteken. En waag het niet om zonder hoed de kerk binnen te komen. Hoe kan ik positief blijven denken en (de neiging) voorkomen dat ik mijn eigen nest ga bevuilen tegenover anderen? Wat kan ik wel en niet zeggen tegen anderen die zich naar mij toe negatief uitlaten over de “zware gereformeerden” zoals zij door hen worden genoemd?

Graag een reactie van een predikant of ambtsdrager die zich thuis voelt binnen de rechterflank van de gereformeerde gezindte. Ik zoek niet in de eerste plaats naar bevestiging.

ADVERTORIAL

Geeft u Egyptische christenen een Pasen om nooit te vergeten?

In Egypte is het steeds lastiger om rond te komen. Voedselprijzen rijzen de pan uit. U kunt het verschil maken door een voedselpakket voor een gezin van Egyptische christenen te kopen, die wij uitdelen ter plaatse. Heel praktisch willen we hiermee handen en voeten geven aan de opdracht van God om de armen te voeden. 

Doet u mee?

Geeft u Egyptische christenen een Pasen om nooit te vergeten?

Antwoord

Beste vraagsteller,

Het beeld wat je schetst is een ‘buitenkant-christendom’ waarmee de Naam en de zaak van de levende God te schande wordt gemaakt. Dit is niet alleen van toepassing op jouw woonplaats, zelfs niet alleen binnen de Ger. Gem., maar is m.i. een probleem in onze Reformatorisch gezindte als geheel. Toen ik dit antwoord al zo goed als af had, las ik een antwoord van ds J. Westerink op een vraag over het dubbelleven van sommige jongeren op Urk.

Ondanks dat ik relativerende en naar jou toe zelfs confronterende uitspraken zal doen, wil ik voor alles onderstrepen dat dit buitenkant-christendom door de Heere nog strenger wordt veroordeeld dan het heidendom. Luk 10:13: “Wee u, Chorazin, wee u, Bethsaïda, want zo in Tyrus en Sidon de krachten geschied waren, die in u geschied zijn, zij zouden eertijds, in zak en as zittende, zich bekeerd hebben.” Lees in Lukas 11:42-52 het veelvoudig wee over de huichelachtige wetgeleerden en Farizeeën wat eindigt met: “Wee u, gij wetgeleerden, want gij hebt den sleutel der kennis weggenomen; gijzelven zijt niet ingegaan, en die ingingen, hebt gij verhinderd.” En over het oordeel in Lukas 12:47,48: zij die de weg wel geweten hebben, maar niet bewandeld zullen een groter oordeel tegemoet zien dan zij die zonder kennis waren. Kortom: het bederf van het beste is het slechtste.

Er verschijnen regelmatig publicaties/documentaires over kernen in de Biblebelt: Opheusden (Waar de worm niet sterft, 1999), Staphorst (Staphorst in tegenlicht, 2007), Meliskerke (Dorsvloer vol confetti, 2009/2014). In alle gevallen komt het ‘zware geloof’ er niet best af. Deels is dit karikatuurvorming, maar laten we eerlijk zijn: we hebben geen enkele reden om te roemen in onszelf. Wat wordt er onder ons een zelfgenoegzaamheid en een afgeven op andersdenkenden/andersgelovigen gevonden! Materialisme en wereldzin worden ‘gecompenseerd’ door een arsenaal aan gewoonten en tradities die als heilig worden beschouwd en als je je maar schikt naar die regels, kan er voor de rest heel wat mee door.

In de dagen van de Heere Jezus waren er ook van die mensen die van twee walletjes dachten te kunnen leven: Gij kunt niet God dienen en de mammon, waarschuwt de Heere Zelf! En ten aanzien van een godsdienst van doen en nalaten waarschuwt de Heere: wacht u voor het zuurdesem van de Farizeeën en Schriftgeleerden. We hebben genoeg reden om boete en bede dagen te houden, maar als je dat afweegt tegenover wat je waarneemt: die boetedagen hebben geen effect, wat heeft het voor zin om ze te houden?

Als je zo verdrietig en verontrust bent over hoe christenen uit jouw eigen gemeente zich ‘stinkende’ hebben gemaakt bij de mensen uit de wereld, hoe moet je dan zelf reageren als je door die mensen uit de wereld ter verantwoording wordt geroepen? Hoe voorkom je dat je je eigen nest, waar je ook de Bijbelse en goede kanten van hebt ervaren (zo proef ik dat uit je vraag), gaat bevuilen? 

1. Ga nooit de zonde verdoezelen of verdedigen; probeer zelfs te voorkomen om de zonden (die wellicht door karikatuurvorming in de beleving of weergave een scheeftrekking zijn van de werkelijkheid) te relativeren. Maar probeer dit te doen zonder met je eigen vinger naar anderen te wijzen. Neem een voorbeeld aan Daniël (van wie we in de Bijbel geen enkele zonde beschreven zien staan, van wie de Heere zei, dat hij een “zeer gewenste man was”). Bij zijn schuldbelijdenis voor de Heere zegt hij niet: uw volk (zij) heeft gezondigd, maar: wij hebben gezondigd! Hij betrekt zichzelf er volledig bij in.

2. We leven in een tijd waarin het je houden aan een autoriteit buiten wat je zelf vindt of en voelt niet populair is. Veel Bijbelse leefregels worden zo te makkelijk afgedaan als “dat zijn maar uiterlijke zaken.” Ik ga dit nu niet verder uitwerken. Ik vrees dat velen onder ons geen onderscheid weten te maken tussen levensstijlregels die een Bijbelse grond hebben en tradities die meer tijd en cultuurgebonden zijn. Pas op om alle kritiek op “uiterlijke” zaken te snel “terecht” te noemen.
 
3. Negatief praten over anderen hoort onder ons niet; ik vind dat je die terughoudendheid ook van buitenstaanders t.o.v. “strenge gereformeerden” mag verwachten. Ga niet met dit soort gepraat meedoen (zo praten m.i. nogal wat christenen uit ‘verlicht’ reformatorische kringen te kritiekloos met de bovengenoemde publicaties mee). Probeer te onderscheiden wat echt is en wat karikaturen zijn; het kwaad moet wel ont-dekt worden, maar mag niet worden uitvergroot. Een valkuil in het bestrijden van misstanden is om alles wat er mis is breed uit te meten (als doorgeschoten reactie wanneer misstanden worden vergoelijkt of verdoezeld). Wat je dan in feite aan het doen bent is het kwade te proberen te overwinnen door het kwade te benoemen. Dat is een heilloze weg. De spiraal van het kwaad wordt alleen doorbroken met het goede. Dus:

4. Probeer het gesprek om te buigen van de zonden van mensen naar de goedheid en grootheid van God. Jaren geleden had ik eens een lunchdiscussie met medestudenten. Mijn gesprekspartners hadden het helemaal gehad met de kerk, met de Bijbel en met God. Van huis uit Rooms-Katholiek waren ze inmiddels door allerlei teleurstellingen in mensen ervan overtuigd dat de kerk en de Bijbel de zonden, speciaal als dat zonden van geestelijken betreft, in de doofpot stopt. In zekere zin had ik het makkelijk omdat ik niet uit de RK traditie kom, maar in de kritiek werd alle kerkelijke en Bijbelse autoriteit over een kam geschoren. Ik had mijn Bijbeltje in mijn tas en na een kort moment van nadenken en stil bidden heb ik de vrijmoedigheid genomen (en gekregen!) om de geschiedenis van Juda en Thamar te vertellen. Die geschiedenis staat niet in de Bijbel als lekker smeuïg verhaal waar je rode oortjes bij krijgt en overeenkomstige schunnige gedachten en gevoelens, maar om te benadrukken dat God dwars door de zonden en het dwaze gekonkel van ons mensen heen werkt. Thamar is een van de moeders in het geslacht waaruit eens Jezus geboren is. God verdoezelt onze zonden niet, Hij ontdekt onze zonden, en Hij vergeeft beleden zonden en Hij maakt recht wat wij krom hebben gemaakt. 

Het is zo waardevol om die God te kennen en te dienen: om Hem zelf, niet zozeer om wat mensen die zich christenen noemen er allemaal (niet) van terecht brengen. Gelukkig kunnen we ook getuigenissen geven van mensen, die door die goede God in het hart gegrepen zijn en die, zoals dat in de Bijbel beschreven staat: leesbare brieven van Christus zijn.

5. Dan nog een punt van bezinning om je negatieve beoordeling van je gemeente wat te relativeren. Welke visie/verwachting heb jij van de christelijke gemeente? Let wel, ik ga de zonden en misstanden die je beschreven hebt in geen enkel opzicht verdedigen of goedpraten. Maar de gemeente van deze bedeling heeft een bestaan buiten het paradijs. In mijn gemeente vind ik nazaten van Abraham, die in een moeilijke situatie loog over zij vrouw. Bij de geloofshelden in Hebreeën 11 vinden we ook Simson. Hij heeft zich in zijn leven bepaald niet laten kennen als een voorbeeldige (schoon)zoon... Ik herken in mijn gemeente een persoon als David die om zijn zonde met Bathséba te kunnen verdoezelen uiteindelijk een moord pleegt. Petrus, die te vermanen was, de oudste zoon, die wel bij zijn vader bleef, maar hem wezenlijk slechts aan de buitenkant diende. En laat ik maar bij mijzelf blijven. Als ik het geloofsleven van die geloofshelden overdenk, ben ik wel eens jaloers: had ik maar zo’n goot geloof als zij. Ik herken mij wellicht nog het meest in hun “vleselijk, verkocht onder de zonde”-zijn (Rom. 7:14). 

En voor de goede orde: door hun zonden brachten zij duisternis over hun eigen ziel en maakten zij de Naam en de zaak des Heeren te schande. Maar dwars door de jute lap van hun zonden weefde God de gouden draad van Zijn verbond. Ik houd zo van die gemeente, niet omdat een jute lap mijn geliefd kledingstuk is (want dat schuurt en (ver)draagt moeilijk), maar omdat ik er niet los van kan en wil komen omdat ik die gouden draad van Gods verbond zo liefheb en bewonder. Daar weidt mijn ziel met een verwond’rend oog! Pas toch op voor een doperse houding, alsof de kerk, de gemeente des Heeren hier op aarde reeds tot volmaaktheid zal (moeten) komen.

Hiermee is voor je hoofdvraag een begin van een antwoord gegeven. Nog lang niet alles is gezegd. De ware kerk heeft volgens artikel 29 van de NGB de volgende kenmerken: “zo de Kerk de reine predikatie des Evangelies oefent; indien zij gebruikt de reine bediening der Sacramenten, gelijk ze Christus ingesteld heeft; zo de kerkelijke tucht gebruikt wordt, om de zonde te straffen. Kortelijk, zo men zich aanstelt naar het zuivere Woord Gods, verwerpende alle dingen die daartegen zijn, houdende Jezus Christus voor het enige Hoofd.” Moet je uit je voorbeelden niet vrezen dat de tuchtoefening over de zonde tekort schiet? En als je, zoals ik uit je vraag proef, voortdurend geconfronteerd lijkt te worden met dat buitenkant-christendom, zou je dan niet gedesillusioneerd raken, zoals velen die kerk verlaten? We houden boetedagen, maar van een zelf “in de schuld komen”, daar zie je geen of nauwelijks tekenen van.

Mag ik bij dat laatste aanhaken? Zeg eens eerlijk: hoe is dat bij jezelf? Want het “in de schuld komen” begint niet bij de ballingen die het zo naar hun zin hadden in Babel. Maar dat begint bij Daniël, de zeer gewenste man! Wees zelf de verandering die je (in anderen) wilt zien!

Het lijkt soms alsof wij de enigen zijn die de knie voor Baäl niet willen buigen (net zoals bij Elia, lees maar in 1 Koningen 18, 19 en de verwerking daarvan in Romeinen 11). Laat je troosten en inspireren door de levensles van Elia, de man Gods! Ook vandaag kan een wolkje als eens mans hand nog uitgroeien tot een grote stortregen! Heb je al werkelijk geleerd te bidden: Uw Koninkrijk kome? De eerste christengemeenten kenmerkten zich door het aanhoudend gebed. Het is droevig gesteld met onze kerken en gemeenten, omdat zij, die bidden geleerd hebben, het aanhoudend gebed zo slordig laten liggen! Daarom vind ik het wat kort door de bocht hoe je tegen het houden van bede en boetedagen aankijkt.

Het houden van een boetedag kan geen doel op zich zijn en daar is als zodanig geen heil van te verwachten. Toch denk ik je niet gering van deze middelen mag denken. In de tijd van de nadere reformatie werd dit middel in de strijd tegen de wereldgelijkvormigheid in de kerken van de Reformatie in Nederland veelvuldig ingezet. Ik houd het maar gewoon (naar Romeinen 10:14-21) bij de geregelde en getrouwe prediking van Gods Woord. Zou de Heere Zijn eigen inzettingen niet willen zegenen?

Commentaar op detailgegevens uit je vraag blijft wat mij betreft achterwege (en zijn ook voor een deel door de redactie verwijderd). Voor je het weet zitten we in allerlei casuïstiek discussies; daar is niemand bij gebaat. In het beschrijven van wat mis is word je m.i. teveel meegenomen in de kritiek. Je spreekt van “kerkje spelen” en “poppenkast”; je suggereert dat het Bijbelse gebruik van het dragen van een hoofddeksel voor vrouwen in de eredienst een regel zou zijn van ondergeschikt belang. Je vraag was nog indringender geweest als je deze dingen eruit had weggelaten en dat je wat soberder was geweest met je illustraties. 

Duidelijk is dat e.e.a. bespreekbaar moet worden en aandacht behoeft in prediking, catechisatie en huisbezoek. Ik zou je daarom willen aanraden deze vraag en eventueel mijn antwoord aan je predikant/kerkenraad voor te leggen met het verzoek om erover door te spreken. De zaken die je noemt zijn te ernstig om alleen in een schriftelijke vraag en antwoord te behandelen. Besef echter dat een vernieuwing van het leven begint met een vernieuwing van het hart, gewerkt door de Heilige Geest. Volhard daarom in het gebed, zoals eens ook de profeet Jesaja bad: (Jesaja 63:15-64:1) “Zie van den hemel af, en aanschouw van Uw heilige en Uw heerlijke woning; waar zijn Uw ijver en Uw mogendheden, het gerommel Uws ingewands en Uwer barmhartigheden? Zij houden zich tegen mij in. Gij zijt toch onze Vader, want Abraham weet van ons niet, en Israël kent ons niet; Gij, o HEERE! zijt onze Vader, onze Verlosser van ouds af is Uw Naam. HEERE! waarom doet Gij ons van Uw wegen dwalen, waarom verstokt Gij ons hart, dat wij U niet vrezen? Keer weder om Uwer knechten wil, de stammen Uws erfdeels. Uw heilig volk heeft het maar een weinig tijds bezeten; onze wederpartijders hebben Uw heiligdom vertreden. Wij zijn geworden als die, over welke Gij van ouds niet hebt geheerst, en die naar Uw Naam niet zijn genoemd. Och, dat Gij de hemelen scheurdet, dat Gij nederkwaamt, dat de bergen van Uw aangezicht vervloten.”

Echt, er is hoop en verwachting voor je gemeente, als er oprechte bidders in je midden gevonden worden! 

De Heere geve een inkeer en wederkeer, tot de eer van Zijn Naam en tot versterking van Zijn Sion. Dan zal er vanuit de gemeente een goede reuk uitgaan.

Sterkte! Er zijn er nog zevenduizend die met je mee worstelen (Rom 11:4) en, boven alles: er is een God in de hemel, die waakt over Zijn Kerk! “En zie, Ik ben met u al de dagen, tot de voleinding van de wereld. Amen” (Matt. 28:2).

J. P. van den Brink

J.P. van den Brink

J.P. van den Brink

Tags in dit artikel:

christenen
Geen reacties

Terug in de tijd

Ik heb een heel lastig en moeilijk verleden, ik heb echt letterlijk een horrorfilm in mijn leven meegemaakt. Ik was 14 jaar en ik was gewoon simpel met mijn broertje aan het spelen met lego. Toen mijn...
1 reactie
16-07-2015
Er staat in de Bijbel dat als je een vrouw aanziet om haar te begeren, je al overspel met haar gedaan hebt. Mag een man dan helemaal niet naar een vrouw kijken of ze knap is? En hoe met iemand die hom...
Geen reacties
16-07-2004
Aan ds. M. M van Campen. De laatste tijd heb ik me verdiept in de Openbaring van Jezus Christus. Razend interessant, maar minstens zo ingewikkeld. Het viel me op dat het heel gereformeerd is... In Zac...
2 reacties
16-07-2015
website-ontwikkeling door webdevelopment by Accendis
design website door design website by Mooimerk
hosting website door hosting website by STH Automatisering