Bronnentheorie

prof. dr. M.J. Paul / Geen reacties

02-02-2016, 11:04

Vraag

Geachte prof. M. J. Paul. Ik verdiep mij graag in de achtergronden van de oudtestamentische geschriften. Daarom heb ik onlangs de boeken “Who Wrote the Bible” en “The Bible with Sources Revealed” van prof. R. E. Friedman gekocht en gelezen. In deze boeken zet hij de “documentary hypothesis”, ook wel de JEDP-theorie, uiteen. Ik neem aan dat u als oudtestamenticus bekend bent met deze theorie. Persoonlijk vind ik het een goed geschreven boek waarin hij de theorie met sterke argumenten onderbouwt. Tevens zie ik tegenstrijdigheden met de manier waarop wij als (reformatorische) christenen ons geloof in God en Zijn Woord, de Bijbel, belijden. Wat zijn uw gedachten over deze theorie? Vindt u haar aannemelijk of moeten we haar verwerpen? Wat zijn uw argumenten daarvoor? En hoe zouden wij moeten omgaan met deze theorie?


Antwoord

Beste vraagsteller,

Richard Elliot Friedman (geboren in 1946) publiceerde het eerste boek in 1987 en het tweede in 2003. Hij is een aanhanger van de Bronnentheorie, die toegepast wordt op de boeken Genesis-Deuteronomium. Deze theorie is opgekomen in de negentiende eeuw en heeft een klassieke vorm gekregen in het werk van Julius Wellhausen. De afkortingen JEDP staan voor: Jahwist en Elohist (geschreven in de vroege koningentijd, negende of achtste eeuw v. Chr.), Deuteronomist (het grootste deel van Deuteronomium, geschreven in de tijd van koning Josia, rond 622 v.Chr.) en de Priestercodex (o.a. Leviticus, geschreven in de tijd van de Babylonische ballingschap). Friedman accepteert de datering van de eerste drie bronnen, maar wil de Priestercodex vroeger dateren, in de tijd van koning Hizkia (rond 700 v. Chr.). Zijn volgorde is daarom: JEPD. Evenals Wellhausen meent hij dat de uiteindelijke redactie van de eerste vijf Bijbelboeken in de tijd van Ezra was, rond 450 v.Chr.

De aanhang van de Bronnentheorie onder Bijbelwetenschappers is vanwege allerlei kritiek de laatste tientallen jaren sterk afgenomen, maar blijkbaar verdedigt Friedman haar nog. Ik heb in 1986 met collega H. J. Koorevaar de belangrijkste vijf argumenten voor de bronnentheorie besproken en de gesignaleerde verschijnselen van een andere oplossing voorzien. Dit is gebeurd in A. G. Knevel, J. Broekhuis en M. J. Paul (red.), “Verkenningen in Genesis” (Kampen, 1986). Twee jaar later heb ik in mijn proefschrift de datering van Deuteronomium in de tijd van koning Josia bestreden. Zie “Het Archimedisch punt van de Pentateuchkritiek” (Zoetermeer, 1988). In “Bijbelcommentaar Genesis-Exodus”, Studiebijbel Oude Testament deel 1 (Veenendaal, 2004; bijgewerkte digitale editie 2015, www.studiebijbel.nl) heb ik opnieuw de argumenten voor de bronnentheorie gewogen en te licht bevonden.

De genoemde theorie gaat uit van de grote invloed van latere schrijvers die allerlei oude verhalen hebben bewerkt, waardoor de verhalen in Genesis – Deuteronomium meer over de bewerkers zeggen dan over wat er vroeger gebeurd is. Het is dan zelfs onzeker of Mozes ooit bestaan heeft. De veronderstelling is dat deze auteurs de vrijheid hadden de godsdienstige teksten en overleveringen te bewerken, wat naar mijn overtuiging niet mogelijk was. Ook zijn allerlei teksten, zoals Deuteronomium, ‘vroom bedrog’, wat geheel in strijd is met het zelfgetuigenis van de Bijbel.

Het is opmerkelijk dat de theorie in de negentiende eeuw is opgekomen, toen er nog maar weinig archeologisch materiaal beschikbaar was. Nu er meer talen en teksten uit de oudheid bekend zijn (Ebla, Emar, Ugarit) blijkt dat veel argumenten voor de Bronnentheorie eerder opvattingen zijn van Westerse geleerden dan Oosterse praktijken. Een veel beter boek dan de genoemde twee publicaties van Friedman is Kenneth A. Kitchen, “On the Reliability of the Old Testament” (Grand Rapids, 2003). Met grote kennis van zaken laat hij zien dat de Bronnentheorie onhoudbaar is. Hij doet dit grotendeels vanuit de archeologie.

In zijn algemeenheid: de Bronnentheorie is op veel punten in strijd met de geloofstraditie van de christelijke kerk.

Prof. dr. M. J. Paul

Lees meer artikelen over:

canoniek
Dit artikel is beantwoord door

prof. dr. M.J. Paul

  • Geboortedatum:
    13-03-1955
  • Kerkelijke gezindte:
    PKN (Hervormd)
  • Woon/standplaats:
    Oegstgeest
  • Status:
    Actief
262 artikelen
prof. dr. M.J. Paul

Bijzonderheden:

-Eindredacteur Studiebijbel OT
-Senior docent Oude Testament (CHE)
-Deeltijd hoogleraar OT te Leuven (B)
-Directeur-bestuurder THGB

Bekijk ook:


Dit panellid heeft meerdere artikelen geschreven
Geen reacties

Terug in de tijd

In oktober wil ik naar Australië of Nieuw-Zeeland om te werken als aupair. Het zou gaan voor en periode van 6 tot 8 maanden. Mijn voorkeur gaat uit naar een christelijk gezin. Ik ben een 20-jarige ver...
2 reacties
01-02-2012
Ik ben een jonge vrouw van 18. Al jaren worstel ik met zelfbevrediging en soms porno. Nu ik dit schrijf schaam ik mij heel erg en walg ik van mijzelf. Het is voor mij altijd een strijd geweest om het ...
6 reacties
01-02-2022
Ik ben een vrouw van 26 jaar. Soms denk ik er aan om me te laten inschrijven bij een christelijk huwelijksbemiddelingsbureau. Ik ben hier niet zo bekend mee en een vriendin zei dat er veel mensen bij ...
6 reacties
01-02-2010
website-ontwikkeling door webdevelopment by Accendis
design website door design website by Mooimerk
hosting website door hosting website by STH Automatisering