Ongelijk span met ongelovigen

M.M. van Winkelen / Geen reacties

02-07-2013, 08:21

Vraag

Ik heb een vraag over 2 Kor. 6:14-18: "Vorm geen ongelijk span met ongelovigen, want wat heeft gerechtigheid gemeenschappelijk met wetteloosheid, en welke gemeenschap is er tussen licht en duisternis?" Vers 17 en 18: "Daarom zegt de Heer: Ga weg bij de ongelovigen, zonder je van hen af en raak niets aan dat onrein is. Dan zal ik jullie aannemen en jullie vader zijn, en jullie mijn zonen en dochters, zegt de almachtige Heer." Ik, man 60 jaar, getrouwd en twee volwassen kinderen ben zelf een niet-gelovig mens maar veroordeel gelovigen die mij ook niet veroordelen, niet. God heeft immers ALLE mensen lief? Hoe moet ik bovenstaande Bijbelverzen interpreteren?

ADVERTORIAL

Geeft u Egyptische christenen een Pasen om nooit te vergeten?

In Egypte is het steeds lastiger om rond te komen. Voedselprijzen rijzen de pan uit. U kunt het verschil maken door een voedselpakket voor een gezin van Egyptische christenen te kopen, die wij uitdelen ter plaatse. Heel praktisch willen we hiermee handen en voeten geven aan de opdracht van God om de armen te voeden. 

Doet u mee?

Geeft u Egyptische christenen een Pasen om nooit te vergeten?

Antwoord

Beste vragensteller,

In de door u aangehaalde woorden uit de brief van de apostel Paulus aan de gemeente in Korinthe proeft u een veroordeling van mensen met een andere levensovertuiging en u vraagt zich daarom af hoe u deze woorden moet opvatten. Ik zal nader toelichten in welke situatie Paulus dit heeft gezegd, en hoe we dit naar mijn inzicht moeten verstaan in het geheel van zijn brieven.

Allereerst wil ik opmerken dat Paulus een man was met een groot hart. Wie zijn brieven leest, ziet dat hij een grote genegenheid tot mensen had en het goede met hen voor had. Dat zien we bijvoorbeeld in 1 Kor. 9 waarin hij zegt dat hij zich heeft aangepast aan Grieken en aan "hen die zonder de wet zijn", met het doel hen voor Christus te winnen. Hij roept de christenen op tot liefde, niet alleen tot medechristenen, maar ook tot alle mensen (1 Thess. 3:12). Hij wil dat de welwillendheid van christenen bij alle mensen bekend was (Fil. 4:5). Het was zeker niet iemand die met verachting op zijn medemensen neer keek. Integendeel, hij noemt zichzelf de grootste van de zondaren (1 Tim. 1:16) en de minste van de heiligen (1 Kor. 15).

Toch roept deze man in 2 Kor. 6 de christenen op geen nauwe banden aan te gaan met ongelovigen. Wat bedoelt Paulus hiermee, en waarom zegt hij dit? Allereerst is het van belang iets te weten van de situatie van de gemeente van Korinthe: De stad stond in de oudheid bekend om allerlei vormen van ontucht en morele verloedering. Dit was vaak verbonden aan de cultus in tempels waar publieke eer werd gebracht aan beelden (door de Bijbel afgoden genoemd). Wie de brief aan de Korinthiërs goed leest, ziet dat deze hellenistische invloeden de christelijke gemeenten bedreigden. Dit blijkt onder meer uit 1 Kor. 5. Dat gevaar signaleert Paulus en hij waarschuwt dat christenen een dergelijke levenswandel niet mogen overnemen. Juist uit het oogpunt van gehoorzaamheid aan God en aan Zijn wet, roept hij de christenen op om geen nauwe banden aan te gaan met mensen die hun leven inrichten op een manier die duidelijk conflicteert met Gods wil. Zij moeten zich daarom onttrekken aan levensverbanden waar van alles wordt gedaan waar Gods afkeuring op rust, en waar niet de minste intentie is om God te eren en te gehoorzamen. Paulus wil zeggen: Wie God wil dienen met de liefde van zijn hart, heeft daar niets te zoeken. Er is sprake van zo een groot verschil in overtuiging over de meest wezenlijke zaken van het leven, dat dit een innige band tussen mensen (bijvoorbeeld een huwelijk) in de weg staat.

Het is goed om 2 Kor. 6: 14-18 te lezen tegen de achtergrond van 1 Kor. 5: 9-13. Daar schrijft Paulus hoe de houding van christenen moet zijn tegenover hen die leven in zaken als ontucht, dronkenschap en afgoderij (zowel binnen als buiten de gemeente). Het gaat hier ook om het punt van de levenswandel van onze medemens. Paulus stelt hier dat een christen niet geroepen is om zich uit de wereld terug te trekken (vers 10), dat bedoelt hij dus ook in 2 Kor. 6 niet.  Tegelijk stelt Paulus dat het oordeel over hen die niet geloven aan God is (vers 12-13, die buiten zijn oordeelt God). Het is dus niet aan een christen om uit de hoogte over zijn naaste te oordelen, hij heeft genoeg aan zijn eigen leven en is daarin volstrekt aangewezen op de barmhartigheid van God.

Wat ik verder opmerk in uw vraag is dat u stelt een niet-gelovig mens te zijn, maar tegelijk aangeeft dat er een God is die alle mensen liefheeft. Dat staat naar mijn inzicht op zijn minst op een gespannen voet met elkaar: zeggen dat er een liefhebbende God is en toch niet geloven. 

Mag ik u vragen hoe u komt tot de opvatting dat God alle mensen liefheeft? En als u echt die overtuiging bent toegedaan, waarom gelooft u deze God niet? Is er een reden om Hem liefde en gehoorzaamheid te ontzeggen?

Gods Woord proclameert dat God een God van liefde is (Joh. 4:8-9). Dat is een geweldige en heerlijke boodschap. Die liefde richt zich op mensen die zich van God hebben afgekeerd, tot mensen die Hem ongehoorzaam zijn en die volledig van Hem zijn vervreemd. Om het met de woorden van de Bijbel te zeggen: goddelozen, vijanden en zondaren. Wie kan doorgronden dat God in zulke mensen interesse heeft?

Juist omdat God liefde is, heeft Hij in Zijn grote goedheid een weg gebaand waarin het weer goed kan komen tussen God en mens: In Jezus Christus heeft God Zijn uitnemende liefde getoond, en alleen als wij in Hem geborgen zijn kunnen wij in die liefde van God delen. De Bijbel is er duidelijk over dat er zonder geloof en bekering slechts Gods ongenoegen overblijft. Denk aan de ontzaggelijke woorden die we lezen in Johannes: Die de Zoon ongehoorzaam is, zal het leven niet zien, maar de toorn Gods blijft op Hem (Joh. 3:36). Dat is de boodschap van de Bijbel. Daarom nogmaals de vraag hoe u tot de overtuiging komt dat God mensen liefheeft en wat u daar vervolgens mee doet. 

M. M. van Winkelen

M.M. van Winkelen

M.M. van Winkelen

  • Geboortedatum:
    18-07-1981
  • Kerkelijke gezindte:
    Gereformeerde Gemeenten
  • Woon/standplaats:
    Den Haag
  • Status:
    Actief
  • Bijzonderheden:

    Ouderling in Gereformeerde Gemeenten.

    Bekijk ook:

Tags in dit artikel:

relatie met niet-gelovige
Geen reacties

Terug in de tijd

In Hebreeën 2 vers 16a staat in de Bijbel in Gewone Taal: “Het is duidelijk. Jezus is gekomen om de mensen te redden, niet om engelen te redden.” Ik heb geen vragen bij deze tekst (ik geloof God op Zi...
Geen reacties
02-07-2021
Hoe konden mensen in het Oude Testament zalig worden? Immers; niemand kan toch de wet van God volledig houden? Natuurlijk kon er wel verzoening plaatsvinden door brand/reuk/slachtoffers, enz. Maar dan...
Geen reacties
02-07-2005
Beste dominee, ik (jongen, 22 jaar) ben lid van de Gereformeerde Gemeenten en loop met een aantal vragen. Als ik de kerk rondkijk dan bekruipt mij de laatste tijd soms de vraag of ik wel in de juiste ...
Geen reacties
02-07-2005
website-ontwikkeling door webdevelopment by Accendis
design website door design website by Mooimerk
hosting website door hosting website by STH Automatisering